De wetteloosheid doet de liefde verkillen
Jezus zei: Doordat de
wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde
van velen verkillen (Matteüs 24:12 HSV).
De wereld is in de greep van wetteloosheid. Wij mogen dankbaar
zijn, indien wij in een rechtsstaat wonen waar wetteloosheid enigszins
in toom wordt gehouden.
Maar Jezus heeft het over wetteloosheid in de gemeente!
Vervolging zou komen, En dan zullen er velen struikelen en zij zullen
elkaar overleveren en elkaar haten. En er zullen veel valse profeten
opstaan en die zullen er velen misleiden. En doordat de
wetteloosheid
zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen. Maar wie volharden
zal tot het einde, die zal zalig worden (Matteüs 24:10 t/m 13 HSV).
Deze voorspelling is in vervulling gegaan: vele valse profeten
zijn opgestaan; velen hebben zij misleid; de wetteloosheid is
toegenomen; en de liefde van velen is verkild.
Wat is wetteloosheid?
Wetteloosheid is een gebruikelijke veronachtzaming van wetten.
Een wetteloze heeft weinig respect voor wet en weigert zich daardoor
te laten beperken.
Een ergerlijk voorbeeld van wetteloosheid hebben wij gezien
toen wij in de Verenigde Staten Carlsbad Caverns bezochten. Vóór
ons in de rij wreef een jonge vrouw haar hand over iedere
spelonkformatie die zij aankon, hoewel, en waarschijnlijk omdat, er
op een bord stond dat men de formaties niet mocht aanraken.
Hoewel iedereen wetten weleens overtreedt, is niet iedereen
wetteloos in deze zin.
Wie respect voor wet heeft, wenst de wet te onderhouden, maar
komt daarin soms tekort. Iedere autobestuurder b.v. overtreedt
weleens de snelheidsbeperking. Een wetteloze negeert de
snelheidsbeperking!
Waarom doet wetteloosheid de liefde verkillen?
Jezus zei: Doordat de
wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde
van velen verkillen (Matteüs 24:12 HSV).
Dit is onvermijdelijk doordat wetteloosheid en liefde elkaar
uitsluiten. Wetteloosheid is een vorm van egoïsme, en de liefde is niet
zelfzuchtig. De liefde zoekt zichzelf niet (1 Korintiërs 13:5).
Wetteloosheid verraadt een gemis aan liefde.
Toen Jezus werd gevraagd, Welk gebod is het eerste van alle?
(Marcus 12:28) antwoordde Hij, Gij zult de Here, uw God, liefhebben
met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw
verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan
gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee
geboden hangt de ganse wet en de profeten (Matteüs 22:37 t/m
40). Door Gods wet te verwerpen, verwerpt een wetteloze ook de
liefde waarop Gods wet berust.
Wetteloosheid verraadt een gemis aan liefde voor God.
De HERE [is] onze Wetgever (Jesaja 33:22).
Hoe kan een wetteloze (die wet veracht) liefde voor de Wetgever
hebben?
Jezus zei, Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden
bewaren (Johannes 14:15) en Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn
woorden niet (Johannes 14:24). Johannes verklaarde: Maar wie zijn
woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt (1
Johannes 2:5). Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden
bewaren. En zijn geboden zijn niet zwaar (1 Johannes 5:3).
Gods geboden zijn niet zwaar voor wie God liefheeft, omdat hij
God wil behagen.
Voor een wetteloze zijn Gods geboden wèl zwaar, omdat hij God
niet liefheeft, geen verlangen heeft Hem te behagen, en een afkeer
van beperkingen heeft die met zijn eigen verlangens in strijd zijn.
Wetteloosheid verraadt een gemis aan liefde voor de mensen.
De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de
vervulling der wet (Romeinen 13:10).
Een wetteloze, die te snel rijdt, mist liefde voor anderen op de
baan, mist liefde voor anderen in zijn wagen, en mist liefde voor wie
hem liefheeft.
Gods wet is op liefde gebaseerd. God heeft het kwade onwettig
verklaard omdat het schadelijk voor de mens is. God heeft de mens
lief en wil hem voor schade behoeden.
Een wetteloze vindt zijn eigen verlangens belangrijker dan het
welzijn van anderen.
Wetteloosheid leidt tot onzedelijkheid en kwade praktijken.
Wij weten, dat de wet goed is, indien iemand haar wettig
toepast, wel wetend, dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige,
maar voor
wettelozen en tuchtelozen, voor goddelozen en zondaars,
voor onverlaten en onheiligen, voor vadermoorders en
moedermoorders en doodslagers, hoereerders, knapenschenders,
zielverkopers, leugenaars, meinedigen (1 Timoteüs 1:8 t/m 10).
Wie God en mens liefheeft, sluit zich bij Gods wet aan en
betracht een godvruchtig leven te leiden. Hij herkent Gods wet als
iets goeds omdat die op liefde is gebaseerd en de mens tegen het
kwade beschermt.
Een wetteloze komt echter in opstand tegen Gods wet omdat hij
Gods liefde in zijn hart niet heeft, omdat hij voorrang aan zijn eigen
verlangens geeft, en omdat hij aan het welzijn van anderen weinig
belang hecht.
Wetteloosheid leidt tot valse godsdiensten.
Wij zouden misschien veronderstellen dat godsdienstige mensen
niet wetteloos zouden zijn. Maar wat zei Jezus aan de godsdienstige
leiders van Zijn tijd? Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij
huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel
schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en
allerlei onreinheid. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel
rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en
wetsverachting (Matteüs 23:27, 28).
De wetteloosheid leidt niet alleen tot onzedelijkheid, maar ook
tot verkeerde godsdienstige praktijken. Aan die zelfde godsdienstige
mensen zei Jezus: Huichelaars, terecht heeft Jesaja over u
geprofeteerd, zeggende: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun
hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren,
die geboden van mensen zijn (Matteüs 15:7 t/m 9).
Wetteloosheid leidt dus tot waardeloze godsdienst. Wetteloos
godsdienstige mensen bedriegen zichzelf en menen dat zij God dienen
wanneer zij eigenlijk de wetteloze dienen. Zij plegen God te dienen,
niet volgens Zijn woord, maar volgens eigen goeddunken.
Jezus waarschuwde: Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here,
Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de
wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot
Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en
in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten
gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend;
gaat weg van Mij, gij werkers der
wetteloosheid (Matteüs 7:21 t/m
23).
Dus, mensen die heel godsdienstig zijn, kunnen Gods wet
verwerpen om tradities, eigen wensen of de tijdgeest te volgen. Hun
ijverige godsdienstige praktijken zijn wetteloos indien zij met Gods
woord niet overeenkomen.
Er kunnen zelfs wettelozen in Gods koninkrijk zijn. Maar op de
dag des oordeels worden zij verwijderd. De Zoon des mensen zal
Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen
alle struikelblokken, en hen die de
wetteloosheid doen, en zij zullen
hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en
tandengeknars (Matteüs 13:41, 42 HSV).
Christus kwam om ons van de wetteloosheid vrij te kopen.
Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen
van alle
wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen,
ijverig in goede werken (Titus 2:14 HSV).
Waarom moeten wij van de wetteloosheid vrijgekocht worden?
Ieder, die de zonde doet, doet ook de
wetteloosheid, en de zonde is
wetteloosheid (1 Johannes 3:4).
Iedereen heeft gezondigd (Romeinen 3:23). Dus heeft iedereen
wetteloze dingen gedaan, of dit voor hem een manier van leven is, of
iets dat hij probeert te vermijden.
Jezus heeft gerechtigheid liefgehad en
wetteloosheid gehaat
(Hebreeën 1:9 Telos). Daarom liet Hij Zich kruisigen om ons van
wetteloosheid te verlossen door de straf voor onze zonden op Zich te
nemen.
Om deze genade te ontvangen, moeten wij onze vroegere
wetteloze praktijken opgeven en Christus dienen. Want gelijk gij uw
leden gesteld hebt ten dienste van de onreinheid en van de
wetteloosheid tot
wetteloosheid, zo stelt nu uw leden ten dienste van
de gerechtigheid tot heiliging (Romeinen 6:19).
Door de doop verenigen wij ons met de dood, begrafenis en
opstanding van Christus: Wij zijn dan met Hem begraven door de
doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door
de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden
wandelen (Romeinen 6:4).
Bij de doop worden wij van de onderworpenheid aan de
wetteloosheid bevrijd: Dit weten wij immers, dat onze oude mens
medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou
ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn
(Romeinen 6:6).
Als christenen, wandelen wij in dit nieuw leven, dankbaar dat wij
uit de slavernij aan de zonde bevrijd zijn. Toch moeten wij nog op
onze hoede zijn.
De Schrift waarschuwt ons voor wetteloze invloeden.
Wij mogen ons niet aan wettelozen binden. Vormt geen ongelijk
span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met
wetteloosheid, of welke gemeenschap heeft het licht met de
duisternis? (2 Korintiërs 6:14).
Wegens wetteloosheid worden vele christenen afvallig. Paulus
schreef: Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst
moet de afval komen en de mens der
wetteloosheid zich openbaren,
de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat
God of voorwerp van verering heet (2 Tessalonisenzen 2:3, 4).
Deze grote afvalligheid is aan het einde van de eerste eeuw
begonnen (1 Johannes 2:18) en wordt genoemd het geheimenis der
wetteloosheid (2 Tessalonisenzen 2:7). Die afvalligheid bestaat nog:
de grote meerderheid van de mensen die zich christen noemen,
volgen Christus niet.
De satan is achter deze wetteloze invloeden: Dan zal de
wetteloze zich openbaren. Zijn komst is naar de werking des satans
met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, en met
allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan,
omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor
zij hadden kunnen behouden worden (2 Tessalonicenzen 2:8, 9, 10).
Wetteloze invloeden moeten wij weerstaan.
Wat hebben wij geleerd?
Omdat de
wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de
meesten verkillen (Matteüs 24:12). Wetteloosheid is minachting voor
wet. Wetteloosheid verdrijft de liefde. Wie Jezus liefheeft, onderhoudt
Zijn geboden. De wetteloze komt in opstand tegen Gods wet. Vele
godsdienstige mensen zijn vol wetteloosheid. Hun aanbidding is
tevergeefs. Christus is gekomen om ons van de wetteloosheid vrij te
kopen en een eigen volk voor Zich te reinigen, ijverig in goede
werken.
Moge onze liefde voor Gods wet toenemen.
Laten wij met de Psalmist zeggen: Hoe lief heb ik uw wet! Zij is
mijn overdenking de ganse dag (Psalm 119:97). Zij, die uw wet
liefhebben, hebben grote vrede, er is voor hen geen struikelblok
(Psalm 119:165). Amen.
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)