Hoe kunnen wij de ware gemeente herkennen?

Duizende kerkgenootschappen beweren dat ze Christus volgen. Ze kunnen onmogelijk allemaal gelijk hebben, omdat ze tegenstrijdige leerstellingen en praktijken hebben.

Wie in Jesus gelooft, wordt met de uitdaging geconfronteerd, Zijn gemeente te kunnen identificeren. Wat zijn de kenmerken ervan?

De ware gemeente werd door Christus gegrondvest. Jezus beloofte zijn gemeente te bouwen (Matteüs 16:18). Een kerk of sekte door iemand anders gesticht, is niet de gemeente van Christus. Hiermee worden vele godsdienstige groeperingen meteen uitgesloten. Soms dragen zij zelfs de naam van hun stichter.

De ware gemeente werd in Jeruzalem op de Pinksterdag na de opstanding van Christus gesticht. Petrus predikte het goed nieuws over redding uit de zonde. "Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd" (Handelingen 2:41). "En de Here voegde dagelijks toe aan de kring, die behouden werden" (Handelingen 2:47). Een kerk of gemeente elders, of in een andere tijd gesticht, is niet de gemeente van Christus. Hiermee worden vele godsdienstige groepen uitgesloten. Soms dragen zij zelfs de naam van één of andere stad of land van oorsprong.

Christus is het hoofd van de ware gemeente. De Vader "heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is" (Efeziërs 1:22,23). In verband met de wereldomvattendheid van Zijn gemeente zei Jezus aan het volk Israël: "Nog andere schapen heb Ik, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik leiden en zij zullen naar mijn stem horen en het zal worden één kudde, één herder" (Johannes 10:16). Een kerk of gemeente met een ander hoofd, is niet de gemeente van Christus. Hiermee worden vele groeperingen uitgesloten.

Het is echter niet voldoende te beweren dat Christus hoofd is van een gemeente, of dat die te Jeruzalem in de eerste eeuw werd gesticht. Het moet ook waar zijn. Hoe kunnen wij weten of het waar is?

De ware gemeente heeft het oorspronkelijk geloof. Judas schreef: "Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning, tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is" (Judas 3). Het christelijk geloof werd in de eerste eeuw eens en voor altijd overgeleverd. Iedere kerk of gemeente met een geloof anders dan het oorspronkelijk geloof, is niet de gemeente van Christus.

De ware gemeente volgt de Schrift. Paulus heeft dit beklemtoond toen hij aan Timoteüs schreef: "Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger komen; zij verleiden en worden verleid. Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust" (2 Timoteüs 3:13 t/m 17). Een gemeente die de Schrift niet volgt, is niet de gemeente van Christus.

Voor de ware gemeente is de leer van Christus maatgevend. Zij gaat niet "boven hetgeen schreven staat" (1 Korintiërs 4:6). "Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon" (2 Johannes 9). Een gemeente die verder gaat dan wat geschreven is, die in de leer van Christus niet blijft, is niet de gemeente van Christus.

De ware gemeente aanbidt "in geest en in waarheid" (Johannes 4:24). God heeft over oppervlakkige aanbidders gezegd: "Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn" (Marcus 7:6,7).

De ware gemeente predikt het oorspronkelijk evangelie, in het Nieuwe Testament bewaard. Omdat er toen al mensen waren die een afwijkend evangelie predikten, moest Paulus de gemeenten van Galatië waarschuwen: "Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!" (Galaten 1:6 t/m 8). Een gemeente die een evangelie predikt anders dan de oorspronkelije boodschap, is niet de gemeente van Christus.

De dood van Christus aan het kruis en Zijn opstanding zijn de feiten van het evangelie. Paulus schreef: "Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zo vasthoudt, als ik het u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften" (1 Korintiërs 15:1 t/m 4).

Jezus is "het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt" (Johannes 1:29), "die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft" (1 Petrus 2:24). "Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God" (Efeziërs 2:8).

Jezus zei: "Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden" (Marcus 16:16).

"Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden; want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis" (Romeinen 10:9,10).

"Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen" (Handelingen 2:38).

Wij streven er naar een gemeente van Christus te zijn, een samenkomst van Gods volk, om Hem in geest en waarheid volgens Zijn woord te dienen.

Indien u gelooft dat Jezus de Zoon van God is, dat Hij voor uw zonden is gestorven, dat Hij de derde dag is opgestaan, indien u zich bekeert (indien u berouw hebt voor uw zonden en vast besloten bent uw leven aan God te wijden), indien u uw geloof belijdt, en indien u gedoopt wordt tot vergeving van uw zonden, wordt u aan Christus' gemeente, Zijn lichaam, toegevoegd. Samen met ons kan u dan ook voor het geloof strijden, dat eenmaal aan de heiligen werd overgeleverd.

Roy Davison


Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)