De Eerste Opstanding
Zij Regeerden Met Christus Duizend Jaren
Een Bespreking van Openbaring 20:1-10 1 En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; 2 en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, 3 en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; daarna moest hij voor een korte tijd worden losgelaten.
4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en [ik zag] de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. 5 De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren.
Dit is de eerste opstanding. 6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, [die] duizend jaren.
7 En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, 8 en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee. 9 En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, 10 en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden.Waarschuwing
Aan het slot van het boek Openbaring staat een ernstige waarschuwing: "Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek beschreven zijn; en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn" (Openbaring 22:18,19).
Omdat het boek Openbaring rijk is aan beeldspraak, is het voor velen moeilijk te verstaan. Beeldspraak kan allicht verkeerd begrepen of uitgelegd worden. Vooral valse leraars houden zich graag met Openbaring bezig. Duidelijke teksten kunnen zij moeilijk verdraaien. Maar boeken zoals Openbaring, Daniël, Jesaja en Ezekiël kunnen gemakkelijk door een valse leraar aangewend worden om een of andere theorie te staven. Door 'inlegkunde' (waar men de tekst ideeën inlegt, die in feite niet aanwezig zijn) kan men de symbolen allerlei fantastische betekenissen geven die door God nooit bedoeld werden. Voor dergelijk schriftmisbruik moeten wij oppassen.
Ook Petrus geeft een waarschuwing i.v.m. moeilijke teksten: "Daarom, geliefden, beijvert u in deze verwachting, onbevlekt en onberispelijk te blijken voor Hem in vrede, en houdt de lankmoedigheid van onze Here voor zaligheid, zoals ook onze geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid u geschreven heeft, evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt. Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften" (2 Petrus 3:14-16).
Bij een bespreking van Openbaring 20:1-10 moeten wij alle eigenmachtige uitleggingen (2 Petrus 1:20,21) vermijden. Wij mogen niets toevoegen en ook niets weglaten.
Duidelijke teksten moeten onduidelijke verklaren
Minder duidelijke bijbelteksten moeten steeds begrepen worden in het licht van duidelijke teksten over hetzelfde onderwerp.
Er is veel verschil van mening over Openbaring 20:1-10. De beeldspraak van dit schriftgedeelte wordt op verschillende manieren opgevat. De aangesneden onderwerpen worden echter ook in duidelijke teksten besproken. Bij deze behandeling zal ik naar duidelijke teksten verwijzen, opdat wij deze moeilijke tekst kunnen begrijpen en foutieve opvattingen kunnen vermijden.
Het Koninkrijk van Christus
Aangezien er sprake is van bepaalde zielen die voor duizend jaar met Christus heersen, moeten wij de leer van duidelijke teksten over het rijk van Christus kennen. De volgende waarheden i.v.m. Gods koninkrijk helpen ons Openbaring 20 te verstaan.
Ten tijde van de eerste christenen was het Koninkrijk van Christus al opgericht. Paulus schreef aan de Kolossenzen: "Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de zoon zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden" (Kolossenzen 1:13). In zijn loflied aan Christus zegt Johannes in Openbaring 1:6 "en hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en vader gemaakt".
Het Koninkrijk van Christus is een eeuwig koninkrijk. Dit werd door Daniël voorspeld: "Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid" (Daniël 2:44). De engel Gabriël zei aan Maria: "Deze zal groot zijn en zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven. en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen" (Lucas 1:32,33). Zie ook Jesaja 9:6; Hebreeën 1:8 en Openbaring 11:15.
In 1 Korintiërs 15:24 lezen wij dat Christus, na de laatste overwinning, het koningschap aan God de Vader zal overdragen. Dit betekent echter niet dat Christus ophoudt met Koning te zijn, want in Openbaring 5:13 wordt verduidelijkt dat Christus (het Lam) dan, samen met de vader, de kracht in alle eeuwigheden zal hebben. Zie ook Openbaring 12:10.
Het Koninkrijk van Christus is niet van deze wereld. Aan Pilatus zei Jezus:
"Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier" (Johannes 18:36). Hoewel wij tot een Koninkrijk zijn gemaakt (Openbaring 1:6) en hoewel wij in het Koninkrijk Gods zijn (Kolossenzen 1:13), zijn wij op aarde nog vreemdelingen die een hemels vaderland zoeken (Hebr. 11:9-16). "Want onze burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede hij ook alle dingen zich kan onderwerpen" (Filippenzen 3:20,21). Aangezien het Koninkrijk niet van deze wereld is, lezen wij ook in 1 Korintiërs 15:50 "Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet". Gods rijk is een hemels rijk, niet een rijk op aarde. Wij kunnen nu al burgers van dat Rijk zijn (Filippenzen 3:20) maar slechts indien wij volharden tot het einde zullen wij het vaderland zelf ingaan (2 Petrus 1:11). Zie ook Hebreeën 12:18-29.Wat vernemen wij uit deze duidelijke teksten? (1) Het Koninkrijk van Christus bestond al in de eerste eeuw. (2) Het is een eeuwig koninkrijk. (3) Het is niet van deze wereld. Bij een studie van Openbaring 20:1-10 is het uiterst belangrijk dat wij deze waarheden voor ogen houden.
Worden gebeurtenissen vóór of na de wederkomst van Christus beschreven?
Sommigen beweren dat het nederdalen van de engel in vers één een beschrijving is van de wederkomst van Christus. Dit is echter een eigenmachtige interpretatie, want niets in de Schrift doet vermoeden dat deze engel, Christus zou zijn. Wij mogen niet verder gaan dan wat geschreven is (1 Korintiërs 4:6).
Soms maakt men de volgende beredenering: De eerste opstanding van Openbaring 20 is de lichamelijke opstanding van de rechtvaardigen. Meerdere teksten leren dat de lichamelijke opstanding der rechtvaardigen bij de wederkomst van Christus zal plaatsvinden (b.v. 1 Tessalonicenzen 4:15-17; Johannes 14:3). Daarom moet de wederkomst van Christus aan deze eerste opstanding voorafgaan.
De vraag is echter of deze eerste opstanding wel degelijk overeenkomt met de lichamelijke opstanding van de rechtvaardigen. Er zijn meerdere bezwaren tegen deze opvatting. De eerste opstanding wordt niet eigenlijk zodanig beschreven dat men met zekerheid kan zeggen dat het over een lichamelijke opstanding gaat. Die zou evengoed een geestelijke of een figuurlijke opstanding kunnen zijn.
In verband met de lichamelijke opstanding zegt Jezus duidelijk dat zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen hetzelfde uur zullen opstaan: "Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel" (Johannes 5:28,29). Deze tekst spreekt zeker over de lichamelijke opstanding: zij die in de graven zijn, zullen uitgaan. Bij de lichamelijke opstanding zullen zowel goeden als slechten hetzelfde uur opstaan. De 'eerste opstanding' van Openbaring 20 is slechts voor rechtvaardigen en gaat de opstanding van de onrechtvaardigen 'duizend jaar' vooraf. De eerste opstanding kan dan onmogelijk de lichamelijke opstanding zijn.
De opstandingsdag van de rechtvaardigen zal de laatste dag zijn (Johannes 6:39). Dit bewijst ook dat de eerste opstanding niet de lichamelijke opstanding kan zijn. Anders heeft men nog 365.250 dagen (duizend jaar) na de laatste dag!
Niet alleen de rechtvaardigen, ook de onrechtvaardigen zullen opstaan bij de komst van Christus.
Bij zijn komst zal iedere oog Christus zien, ook zij die Hem doorstoken hebben (Openbaring 1:7). Hoe kunnen de onrechtvaardigen Hem zien indien zij pas duizend jaar later opstaan?
Bij zijn komst zullen al de volken vóór Christus verzameld worden (Matteüs 25:31). Hij zal de bokken van de schapen scheiden.
Bij zijn komst zal de Zoon des mensen een ieder vergelden naar zijn daden (Matteüs 16:27). Hoe kan Hij de onrechtvaardigen vergelden indien ze pas duizend jaar later opstaan?
Bij zijn komst worden de heiligen verkwikt en de goddelozen gestraft: "Indien het inderdaad recht is bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte, wanneer Hij komt om op die dag verheerlijkt te worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn" (2 Tessalonicenzen 1:6-10). Op de dag van Christus' komst, wanneer de heiligen verkwikt worden, worden ook de goddelozen gestraft.
Deze teksten maken duidelijk dat de eerste opstanding van Openbaring 20:1-10 onmogelijk de lichamelijke opstanding der rechtvaardigen kan zijn.
Sommigen proberen aan deze waarheid te ontsnappen door te beweren dat er twee aparte wederkomsten zijn. Eén bij de 'eerste opstanding' om de rechtvaardigen te halen en een tweede, duizend jaar later, om de onrechtvaardigen te oordelen. Dit is eigenmachtige interpretatie. Nergens in de Schrift is er sprake van twee verschillende wederkomsten. Deze theorie is in strijd met meerdere teksten, o.a. met Johannes 5:28,29 waar we vernomen hebben dat zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen hetzelfde uur opstaan, met Johannes 6:39 waar we vernonen hebben dat de rechtvaardigen op de laatste dag opstaan en met 2 Tessalonicenzen 1:6-10 waar we vernomen hebben dat de goddelozen gestraft worden bij de verkwikking der heiligen.
Dit betekent dat de duizend jaren van Openbaring 20 aan de wederkomst van Christus vooraf moeten gaan. Nog andere teksten leren hetzelfde.
Christus moest in de hemel opgenomen worden tot de tijden van de wederoprichting aller dingen (Handelingen 3:21). In Openbaring is het pas in hoofdstuk 21 dat wij over de wederoprichting aller dingen lezen (21:5). Dat alle dingen al tijdens de duizend jaren weder opgericht zijn, is zeker niet het geval. Die periode moet dus aan zijn wederkomst voorafgaan.
Volgens 1 Tessalonicenzen 4:13-18 zullen de rechtvaardigen bij de wederkomst van Christus opgewekt worden. Sommigen beweren dat deze tekst de 'eerste opstanding' beschrijft. Wanneer men echter doorleest, ontdekt men in 1 Tessalonicenzen 5:1-8 dat ook op die dag een plotseling verderf over de kinderen der duisternis komt. Nogmaals lezen wij dat de straf van de goddelozen op dezelfde dag plaatsneemt als de opstanding der rechtvaardigen.
De goddelozen worden gestraft op de dag waarop de zoon des mensen wordt geopenbaard (Lucas 17:29,30; 1 Tessalonicenzen 1:3-10). De rechtvaardigen zien uit met hoop en verlangen naar diezelfde dag van zijn openbaring (1 Korintiërs 1:7,5; 1 Johannes 2:28; 3:1-3).
Wanneer Petrus over 'de belofte van Zijn komst' schrijft (2 Petrus 3:4), zegt hij dat op die dag "de hemelen met gedruis zullen voorbijgaan" en "de elementen in vuur zullen wegsmelten" (2 Petrus 3:10-12). Aangezien Openbaring 20:1-10 betrekking heeft op een periode waarin deze aarde nog bestaat (Openbaring 20:9), moeten de duizend jaren aan de komst van Christus voorafgaan.
Uit boven aangehaalde duidelijke teksten over de wederkomst van Christus blijkt dat de duizend jaren van Openbaring 20:1-10 betrekking hebben op een periode vóór de wederkomst van Christus. Dit komt ook overeen met het verband zelf, want pas in Openbaring 20:11-15 -- dus na de duizend jaren -- lezen wij iets over de algemene opstanding waar "de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken".
De duizend jaren van Openbaring 20 gaan aan de wederkomst van Christus vooraf en de eerste opstanding is niet de lichamelijke opstanding.
Wat is de eerste opstanding?
Sommigen hebben gemeend dat Christus zelf de eerste opstanding is, aan de hand van Johannes 11:25 'Ik ben de opstanding'. Zij verstaan dan 'deelhebben aan de eerste opstanding' als 'deelhebben aan Christus'. In ieder geval is deze eerste opstanding uitsluitend door Christus mogelijk.
Sommigen beschouwen de eerste opstanding als de geestelijke opstanding bij de doop.
"Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn [met hetgeen gelijk is] aan zijn opstanding; dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wel dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God" (Romeinen 6:4-13).
"Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Kolossenzen 3:1-3).
Omdat de eerste opstanding iets voor overleden gelovigen schijnt te zijn, beschouwen sommigen de eerste opstanding als de geestelijke opstanding bij de doop gewaarborgd door volharding tot de dood: "Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven; indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen" (2 Timoteüs 2:11,12); "Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens" (Openbaring 2:10,11).
Dan zouden de duizend jaren de periode voorstellen waarin overleden heiligen met Christus zijn (Filippenzen 1:23) terwijl zij wachten op de dag des oordeels (Openbaring 6:9-11). Nadien heersen zij met Christus in eeuwigheid (Openbaring 22:5).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de NBG-1951 Vertaling,
© Nederlands Bijbelgenootschap (tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)