Wordt heilig in al uw wandel
Dit is een bevel van God: "Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is,
wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel; er staat immers geschreven: Weest
heilig, want Ik ben heilig" (1 Petrus 1:15,16).
Wat betekent het om heilig te zijn en hoe is dit mogelijk?
Het woord 'heilig' kan betekenen: (1) afgezonderd ten dienste van God,
gewijd; (2) geestelijk zuiver, godvruchtig; (3) volledig goed, zuiver en
rechtvaardig en daardoor afdwingende absolute aanbidding en verering.
God is de norm voor heiligheid. Alleen Hij is volledig goed, zuiver en
rechtvaardig. Alleen Hij is aanbidding waardig.
Wanneer 'heilig' in de Schrift betrekking op mensen heeft, betekent het dat
zij aan God zijn toegewijd, en dat zij in zekere zin in de eigenschappen van God
delen, dat zij geestelijk zuiver en godvruchtig zijn.
Welk een uitdaging, dat God ons roept om heilig te zijn! God heeft ons
naar Zijn eigen beeld geschapen. Wij behoren op Hem te lijken.
Afvallige kerken maken dikwijls een onderscheid tussen wat zij
'geestelijken' en 'leken' noemen, een onderscheid die men in de Schrift niet vindt.
De geestelijken (de kerkelijke leiders) worden geacht heilig te zijn, maar van de
leken (het gewone volk) wordt niet veel verwacht.
Volgens het woord van God behoren alle christenen heilig te zijn. "Laat u
ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om
een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die
Gode welgevallig zijn door Jezus Christus" (1 Petrus 2:5). "Gij echter zijt een
uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk
(Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de
duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht" (1 Petrus 2:9). Christenen
zijn een heilig priesterschap, een heilige natie.
Maar er is een probleem. Iets onrein kan niet heilig zijn. Aangezien wij
allen gezondigd hebben, hoe kunnen wij heilig zijn?
Dit is uitsluitend met Gods hulp mogelijk. Wij kunnen heilig zijn
uitsluitend indien God ons reinigt en ons heilig maakt. Dit wordt heiliging
genoemd.
God wil ons heiligen, Hij is de enige die dit kan doen. Maar wij moeten
ook meewerken. Wij moeten onze heiliging ervaren, wat inhoud dat wij het
kwade vermijden en het goede doen, met Gods hulp uiteraard.
"Want dit wil God: uw heiliging, dat gij u onthoudt van de hoererij, dat
ieder uwer in heiliging en eerbaarheid zijn vat wete te verwerven, niet in
hartstochtelijke begeerlijkheid, zoals ook de heidenen, die van God niet weten,
en dat men zijn broeder niet slecht behandele of bedriege in deze zaak, want de
Here is een wreker van dit alles, zoals wij u ook vroeger gezegd en nadrukkelijk
betuigd hebben. Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in
heiliging" (1 Tessalonicenzen 4:3 t/m7).
Alleen door het bloed van Christus kunnen wij geheiligd worden: "Want
als (reeds) het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars
hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden,
hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf
als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van
dode werken, om de levende God te dienen?" (Hebreeën 9:13,14). "Krachtens
die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van
Jezus Christus" (Hebreeën 10:10).
Het bloed van Christus reinigt ons geweten. Onze zonden worden
uitgedelgd. Wij worden geheiligd. Als gereinigden mogen wij de levende God
dienen.
Christus heiligt Zijn gemeente opdat zij voor Hem een kuis bruid kan zijn:
"Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en
Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het
waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend,
zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet" (Efeziërs
5:25 t/m 27).
Dit gebeurt wanneer onze zonden bij de doop worden weggewassen
(Handelingen 22:16). Paulus schreef aan de Korintiërs: "Of weet gij niet, dat
onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet!
Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders,
dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk
Gods niet beërven. En sommigen uwer zijn dat geweest. Maar gij hebt u laten
afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de naam van
de Here Jezus Christus en door de Geest van onze God" (1 Korintiërs 6:9 t/m
11).
Dit betekent ook dat nadat wij gereinigd worden, wij met dergelijke
praktijken niet mogen doorgaan, maar dat wij ons leven aan God in heiligheid
moeten toewijden. "Maar gij geheel anders: gij hebt Christus leren kennen. Gij
toch hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderwezen, gelijk dit de waarheid is
in Jezus, dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten
verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten, dat gij verjongd wordt door de
geest van uw denken, en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God
geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid" (Efeziërs 4:20 t/m 24).
Wij worden door de waarheid geheiligd door het woord van God. Jezus
heeft voor Zijn volgelingen gebeden: "Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de
waarheid" (Johannes 17:17). Paulus heeft aan de oudsten uit Efeze gezegd: "En
nu, ik draag u op aan de Here en het woord zijner genade, aan Hem, die bij
machte is te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden" (Handelingen
20:32).
Door de kennis van Christus geeft God ons alles wat wij nodig hebben:
"Genade en vrede worde u vermenigvuldigd door de kennis van God en van
Jezus onze Here. Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven
en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft
door zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote
beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke
natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst"
(2 Petrus 1:2 t/m 4).
"Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van
alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de
vreze Gods" (2 Korintiërs 7:1).
"En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel
en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele
onberispelijk bewaard te blijven. Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen"
(1 Tessalonicenzen 5:23,24).
Roy Davison
De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit
de Nieuwe Vertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951
(tenzij anders aangeduid).
Published in The Old Paths Archive
(http://www.oldpaths.com)